Paarden:
-gevoeligheid bij borstelen (rug wegdrukken, aanraking vermijden);
-reacties bij aansingelen, opzadelen, halster en/of hoofdstel omdoen (oren naar achter, reacties staart, bijten, kopschuwheid);
-wegrennen na de sprong, moeilijk aangalopperen, problemen met buigen en/of verzamelen, rug wegdrukken, sterrenkijken;
-verminderd ondertreden achterhand, minder ver kunnen strekken voorbeen, lastig bij hoefsmid;
-één moeilijke zijde
-na langdurig medicijngebruik (wel altijd vermelden!)
-bij hengstigheidsproblemen;
-bij vaak terugkerende koliek (bij acute koliek altijd dierenarts raadplegen);
-bij een aantal gedragsprobelem, met name indien veroorzaakt door pijn of onvermogen bepaalde bewegingen/oefeningen uit te voeren.
Bij welke klachten niet of met voorzichtigheid:
-bij acute klachten als koliek of kreupelheid altijd de dierenarts raadplegen. Indien problemen steeds terugkomen en de oorzaak vaag is, kan osteopathie wel soelaas bieden;
-bij dracht is het beter om een paard niet te behandelen voordat de vrucht goed ingenesteld is en ook liever niet in de laatste maand van de dracht. In tijd: niet tijdens de eerste drie maanden en niet na de tiende maand.
Honden:
-problemen met het bewegingsapparaat: kreupelheid, stijfheid, pijn.
-verklevingen;
-terugkerende problemen met organen, bv diarree, obstipatie, problemen met loopsheid;
-gedragsproblemen;
Wanneer niet: Bij acute problemen altijd eerst de dierenarts bellen. Bij dracht is verder voorzichtigheid geboden en is het afhankelijk van hoe ver de dracht is en wat de klachten zijn, wel of niet zinvol om te behandelen.